De duur van de opzegtermijnen die werkgevers moeten naleven in de eerste 4 maanden na de aanwerving is verminderd. De nieuwe termijnen gelden sinds 1 mei 2018. De opzegtermijnen voor de werknemer die zelf ontslag neemt, veranderen niet.
Door de invoering van het eenheidsstatuut worden sinds 1 januari 2014 uniforme opzegtermijnen voor zowel arbeiders als bedienden toegepast. De proefperiode is afgeschaft. Om dit enigszins te compenseren past de Relancewet van 26 maart 2018 de opzegtermijnen aan in de eerste 6 maanden van de arbeidsovereenkomst, zowel voor arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur als die van onbepaalde duur.
De nieuwe opzegtermijnen die de werkgever bij een ontslag sinds 1 mei 2018 moet naleven zijn:
Anciënniteit van < 3 maanden: 1 week (vóór 1 mei 2018: 2 weken) Anciënniteit van 3 < 4 maanden: 3 weken (vóór 1 mei 2018: 4 weken) Anciënniteit van 4 < 5 maanden: 4 weken (vóór 1 mei 2018: 4 weken) Anciënniteit van 5 < 6 maanden: 5 weken (vóór 1 mei 2018: 4 weken)
Vanaf de 6de maand van de uitvoering van het arbeidscontract blijven de huidige termijnen van toepassing:
Anciënniteit van 6 < 9 maanden: 6 weken Anciënniteit van 9 < 12 maanden: 7 weken Anciënniteit van 12 < 15 maanden: 8 weken Anciënniteit van 15 < 18 maanden: 9 weken Anciënniteit van 18 < 21 maanden: 10 weken Anciënniteit van 21 < 24 maanden: 11 weken Anciënniteit van 2 jaar < 3 jaar: 12 weken Anciënniteit van 3 jaar < 4 jaar: 13 weken Anciënniteit van 4 jaar < 5 jaar: 15 weken Anciënniteit van 5 jaar < 20 jaar: 15 weken + 3 weken per jaar anciënniteit Anciënniteit van 20 < 21 jaar: 62 weken Anciënniteit vanaf 21 jaar: 62 weken + 1 week per jaar anciënniteit
Een aangetekende opzegbrief heeft uitwerking de 3de werkdag na de datum van verzending (zaterdag telt mee als een werkdag; zon- en feestdagen niet).De opzeggingstermijn begint op de maandag die volgt op de week waarin de opzegging wordt meegedeeld.